Mijn blog over sport kruimels op tafel
koffiekoeken de koers het leven een lekke band
"En?", vroeg ik. "Hoeveel?"
Luc, Rudy en ik zaten op het bankje, op de speelplaats van 't college. De examens waren achter de rug, het was (nog even) geen vakantie, de mooiste dagen van het schooljaar: het is voorbij, maar nog niet helemaal. Zulke dagen, dus.
Het was die dag weer bloedheet.
Armand Pien, de wat gekke weerman, had gisteren op tv verteld dat er een echte hittegolf aankwam. Schitterend, vonden we dat. En de voorbije weken waren al zo mooi geweest. We dronken een cola, wij met z'n drieën. Ons rapport was dik in orde. We konden met een gerust gemoed naar het vijfde jaar, in september.
"En? Hoeveel?', vroeg Rudy.
We keken naar Marc. Hij was er komen bijzitten, met een Fanta. Eigenlijk wisten we het al: Marc had al vier jaar op rij, trimester na trimester, negentig procent. Het was zo met Kerstmis, het was zo met Pasen.
Hij lachte. "Negentig", zei hij.
Luc en ik sloegen hem op de schouder. "He, Marc! Proficiat!". Marc zal in de vijfdes en in de zesdes telkens weer negentig procent halen. Nooit meer. Nooit minder. Daarna wordt hij dokter, mijn dokter.
Maar dat wisten we die 22ste juni 1976 nog niet.
"Zeg. Die Meslet? Kennen jullie die eigenlijk?" Rudy vroeg het zomaar uit het niets. Hij zat in Sport 70, zijn lijfblad, te bladeren. "Hier, kijk. Alain Meslet van Gitane. 't Is een ploegmaat van Lucien. Hij heeft de Midi Libre gewonnen. Zou die zo goed zijn?"
"Neen", zei Marc overtuigd. "Die Midi Libre, da's allemaal maar voorspel. Dat telt niet. Die Meslet, die doet straks niet mee voor de prijzen, in de Tour. 't Is weer voor Thévenet, schrijf maar op." Rudy keek op: "Thévenet? Neen, zeker niet. Zoetemelk, die gaat nu toch eindelijk eens winnen, zonder Eddy? Dat kan toch niet anders? En Freddy dan of Michel? Pas daar maar van op. Maertens en Pollentier, die gaan wat laten zien."
We liepen naar de automaat en namen nog een drankje. Bij slagerij Vrugterman, naast de school, was het weer van dat: het liedje was weer op de radio. We vonden het een draak van een hit, maar we kenden hem allemaal uit het hoofd. 'Rocky', van Don Mercedes.
"Poulidor, doet die weer mee?", vroeg Luc. We begonnen te lachen. Poulidor, die won nooit. Die zou wel weer derde, of vierde of zo worden. Maar winnen? Neen, dat niet. En zeker nu niet meer. Poulidor was stokoud, vonden we. Werd die straks geen veertig?
De warmte sloeg uit de stenen op de speelplaats. Paul, de leraar Nederlands, liep ons voorbij. In korte broek, op sandalen. En met groene sokken. "Goeie vakantie, gasten", riep hij. We groetten hem en keken hem na. Een rare gast, die Paul. In september zou hij niet terugkeren naar onze school. Paul: we hebben hem nooit begrepen. We dronken van ons flesje. Gulzig, met snelle slokken.
"En Lucien?", zei ik.
Marc, Rudy en Luc keken me aan.
Ik knikte.
"Ja, Lucien."
"Als die nu eens won."
"Lucien!" van Lucien Van Impe en mezelf - uitgave van uitgeverij Lannoo - verschijnt in april
(Wordt vervolgd, natuurlijk)