Mijn blog over sport kruimels op tafel
koffiekoeken de koers het leven een lekke band
"Critérium du Dauphiné Libéré"...
Ik heb het voor die koers.
Eerst de naam al: hij klinkt mooi. "Critérium du Dauphiné Libéré". Genoemd naar de krant die ooit, in 1947, besliste om in het diepe zuiden van Frankrijk een rittenkoers te organiseren. Een regionale krant, in de Hautes-Alpes, Ardèche, Drôme, Vaucluse, die streek. En dan weet u het: dat is die hemelse 'région' van vakantie, zon, lekker eten, smalle steegjes in uiterst pittoreske dorpen.
Ik zie het zo voor mij: de organisatoren - de meesten gezette heren, een sigaar tussen de vingers, daarnet nog gekocht in de Bar Tabac, op het pleintje met de platanen - gaan nog even vergaderen. Het is nu half mei, de eerste hittedagen zijn al achter de rug, de renners zitten in de Giro. En straks komen ze naar hier, naar Grenoble en andere steden in de buurt. Ze nemen een pastis, en nog één. Een Ricard. Het wordt weer een mooie koers, de eerste week van juni. Daar zijn ze zeker van. Ze gaan er straks allemaal zijn, de favorieten voor de Tour. En ze hebben maar weer eens de Ventoux in het schema opgenomen. Ze zijn best trots, de mannen van de Dauphiné op hun Ventoux. Want dat is hij toch wel een beetje, vinden ze. Het is toch een beetje hun berg. Ze vertrekken het liefst vanuit Bédoin, eerst zacht oplopend, nog even door de straten van het dorp. En dan klimmen. Iban Mayo, de Spanjaard, reed hier - in hun Dauphiné - de snelste beklimming ooit: in 2004 deed hij 55'51" tot de top.
Een mooie koers, die Dauphiné. Met mooie winnaars: Luis Ocana, Jacques Anquetil, Raymond Poulidor (Twee keer zelfs. Poulidor kon dus ook écht winnen, hij werd niet altijd tweede, of derde, of vierde), Bernard Thévenet, Eddy Merckx (één keer maar, dat is raar), Michel Pollentier, Bernard Hinault.
Maar er is meer: de Dauphiné is ook de koers van hoop en verwachting, van nog net niet, maar toch al een beetje. Van de eerste echt warme dagen, ook bij ons, hier in het Noorden. Van uitkijken naar de echte zomer, van de finales op Roland Garros, van aardbeien, en een eerste barbecue. Van straks examens en bang afwachten. Van aftellen naar de echte vakantie, en een eigen pastis, hier op het terras. Van stokbrood, en rosé. Maar toch nog wat doorwerken, nog een maand. Van straks de échte Tour.
Renners moeten dat ook hebben. Nu de Dauphiné, al eens kijken hoever ze staan. En toch heimelijk al hopen op een mooie zege. Ook renners moeten dat hebben, dat gevoel van hoop en verwachting, van 'het zou zomaar eens een mooie zomer kunnen worden'.
Soms lukt dat. Soms lukt dat niet. Soms is de Dauphiné al helemaal de échte top (zoals soms die barbecue die je plompverloren op 2 juni met wat vrienden aansteekt al écht het hoogtepunt van de zomer is. Maar dat weet je dan natuurlijk nog niet.)
Charly Mottet, Alain Santy, Michel Laurent, Armand de las Cuevas wonnen de Dauphiné. Ze keken uit naar meer. Maar dat echte 'méér' kwam er niet. Dat wisten ze nog niet, toen ze half juni de Dauphiné wonnen.
Ze wisten toen nog niet dat het hun barbecue van 2 juni was.