Mijn blog over sport kruimels op tafel
koffiekoeken de koers het leven een lekke band
Opeens moest ik aan Hubert denken.
Zomaar. Ik was bij de bakker, nog één dame stond voor me aan te schuiven. Dan was het mijn beurt. Ik zou vijf koffiekoeken vragen, en een bruin brood (een kleintje, niet gesneden). Maar opeens was Hubert daar. Freud zou er waarschijnlijk wel een verklaring voor hebben: de kronkels van het onderbewuste, of zoiets.
Hubert, dus.
Hubert Hutsebaut was met me meegekomen bij de bakker. En ik zag er direct ook een gezicht bij. Hubert droeg een bril. Niet zo'n flashy zonnebril van de sponsor in helle en felle, blitse kleuren. Neen, gewoon: een alle-dagen-gewone-mensen-bril. Juist: omdat je al wat minder scherp ziet.
Toen ik weer thuis was, zocht ik het op. En het klopte: Hubert Hutsebaut droeg een gewone - eigenlijk lelijke - bril.
Vaak zie je dat niet bij renners. Mariano Martinez had een bril. De Fransman was geen slecht renner. Hij werd derde in het wereldkampioenschap van 1974, na Merckx en Poulidor. Drie keer reed hij top tien in de Tour, hij won een paar ritten en in 1978 pakte hij de bolletjestrui. Dan kun je met de fiets rijden.
Marc Gomez! Kent u hem nog? De meest onwaarschijnlijke winnaar van Milaan-San Remo, in 1982. Gomez reed voor Wolber, een geheimzinnig ploegje, toen in oranje truien. Al direct na de start gingen ze met zo'n twintig in de aanval. Zonder plan: wie dan al aanvalt, wint geen koers. Het weer was slecht, het regende, het was koud en kil. De groep dunde uit, Gomez zag af in de regen. Fietsen met een bril is niet leuk. Maar hij blééf voorop.Wist hij veel, hoe dat eraan toeging in Milaan-San Remo. Hij was neoprof, hij had nog nooit zo'n wedstrijd gereden. Hij deed maar wat. Alain Bondue, ook een Fransman, volgde. Maar in de eerste bocht van de afdaling van de Poggio viel hij. Gomez - met zijn brilletje op de neus - won, met tien seconden voorsprong. Net als hij de streep over rijdt, zet hij zijn bril nog even wat vaster op zijn neus. Als je de beelden opzoekt, dan zie je nét het gebaar. Een jaar later werd hij kampioen van Frankrijk. Daar bleef het bij. Marc Gomez werd geen groot renner.
En Hubert?
Hubert won zeven koersen als prof. Hij begon zijn carrière in 1968 bij Flandria. Waren er eigenlijk West-Vlaamse renners die niet bij Flandria begonnen? Hij bleef er drie jaar en won wat kleine koersen: in Gistel, in Dentergem, in Assebroek. Kermiskoersen, dus. Maar Hubert was een helper, een brave knecht. En een jongen met een brilletje.
Hij bleef niet bij Flandria. Was hij niet goed genoeg? Moesten ze hem daar niet hebben? Had hij niet de looks? Wie zal het zeggen.
Hij stapte dan maar over naar Goldor, een klein ploegje. Een klein ploegje voor een klein renner. Dat dacht Hubert van zichzelf. Maar Hubert wint prompt een rit in de Vuelta. Hij heeft op 3 mei 1971 negen minuten voorsprong. Hij rijdt de Vuelta niet uit. Maar Hubert denkt dat hij beter kan. Goldor werd in 1972 Goldor-Ijsboerke. Er is wat meer budget. Er zijn mogelijkheden. Hubert was weer van de partij. Met veel goede moed. Hij vindt van zichzelf dat hij goed getraind heeft, die winter.
Op 25 maart wordt de E3-Prijs gereden. Eddy Merckx - wereldkampioen - is alweer favoriet. Uiteindelijk gaan drie renners naar de aankomst. Merckx, natuurlijk, en de aalvlugge Walter Godefroot zouden het onder mekaar uitmaken. Want ach, de derde in de kopgroep - 'Hoe heet hij ook alweer? Ah, juist, Hubert Hutsebaut!' - die mag mee naar de streep. Kan hij mooi derde worden.
Maar Hubert klopt de twee grootheden. Wat? Hubert??
Vier dagen later wint hij de Elfstedenronde in Brugge. In de laatste honderden meters rijdt een deel van de kopgroep de verkeerde straat in. Maar niet Hubert. Neen, dat zou Hubert niet gebeuren, daar in Brugge. Dat had hij het jaar voordien immers al gedaan. En een ezel stoot zich...
Hubert Hutsebaut was 24 en beleefde de week van zijn leven. In een minuscuul ploegje, met Frans Brands, Fons De Bal, Richard Bukacki, Tony Gakens, Ward Sels - fel op zijn retour - en Willy Planckaert.
Hubert met zijn brilletje was klaar voor een mooie carrière. Dat kon niet anders. Na zo'n week, na de spurt tegen Eddy en Walter. Na de Elfstedenronde, na zo'n winter.
Alleen: na zijn superweek rijdt Hubert geen prijs meer.
Hubert? Alles goed?