Mijn blog over sport kruimels op tafel
koffiekoeken de koers het leven een lekke band
Ik kreeg op donderdag een telefoontje.
"Ga eens iets doen op de boekenbeurs", zei de man.
"Vraag aan schrijvers wat ze hebben met sport. En doe dat goed", voegde hij eraan toe.
De man was Jan Wauters. Hij klonk streng. Maar goed, ik zou dus schrijvers interviewen over hun passie voor sport.
Of hun totale gebrek eraan. Dat kon ook.
Ik stapte op zaterdag, onvoorbereid, van de ene stand naar de andere.
"Wij doen niets met sport", zei een trieste uitgever.
"Is toerisme ook goed?", vroeg een andere.
Het schoot niet op.
Toen zag ik Herman de Coninck. Hij zat wat allenig in zijn eigen tijdschrift te lezen. Herman de Coninck! Die moest ik hebben. Hij schreef toch mooie gedichten over Johan Cruyff en Eddy Merckx in de Giro?
Ja, hij wou wel iets zeggen. Ik vond het een mooi gesprek: hij vertelde over de schijnbewegingen in het voetbal en hoe die er ook zijn in de poëzie. Mensen op het verkeerde been zetten, even wachten, nog een dribbel, maar dan met woorden. Het ging goed, Jan Wauters zou tevreden zijn.
Ik stapte verder.
"Neen, sport doen wij niet", zei alweer een uitgever.
"We hebben wel reisgidsen. Ik kan daar wel iets over zeggen", zei weer een andere.
Neen. Niet goed.
Ik sprokkelde wat quotes over voetbalboeken, wielerboeken, zeilen, tennis en volley.
Het volstond, vond ik.
Tot ik Jef zag.
Jef Geeraerts.
Dat zou vonken geven.
"Ach, ik heb niets met sport", zei hij. Hij klonk bedeesd. Dat had ik niet verwacht.
"Vertel me dat dan", zei ik dapper. "Dat je niets met sport hebt en waarom dat zo is."
"Ach", zei hij weer. Hij klonk nog schuwer. Jef Geeraerts was toch een macho? De man van Gangreen?
Ik voelde dat een ravissante vrouw ons (non)gesprek volgde.
Ze kwam naar ons toe.
"Ik ben Eleonore", zei ze. Ze gaf me een sierlijke hand.
"Jef doet wel aan sport, hoor."
"Maar neen", zei Jef weer schuchter.
"Toch wel", reageerde ze. "Het is voor de radio. Dan doe je wel aan sport."
"Wat dan?", vroeg hij.
"Jagen", antwoordde Eleonore.
"Jagen doe je."
Jan Wauters vond het goed.