Mijn blog over sport kruimels op tafel
koffiekoeken de koers het leven een lekke band
Vindt u dat ook zo leuk?
Bij het begin van de Tour door de deelnemerslijst scrollen?
Oké: vroeger was dat nog leuker. Toen had je nog geen internet, kon je niet twitteren over wie wel zou rijden en wie niet (Daryl Impey, bijvoorbeeld). Toen moest je wachten op het lijstje in de krant. Ik knipte het lijstje uit. En bewaarde het een Tour lang. Wie opgaf, kreeg een rode streep. Wie een rit won een groene stip. Het leven was eenvoudig, toen.
Maar het leukst was zoeken naar speciale namen. Namen van renners die je voor de rest van het jaar eigenlijk niet hoorde. Reden die mannen dan geen koersen? Was het voor hen dan geen koers, buiten de Tour? Ze deden me denken aan pastis en platanen, aan de Provence, aan stokbrood op een pleintje in Vaison-la-Romaine. Ze waren de Tour.
Zomaar, voor de vuist weg...
Jobo-Wolber-La France was een mysterieus ploegje. Er hing een zweem van verdachtmaking rond, vond ik. Ik zag de naam Jobo-Wolber en dacht aan doping. Raar. Geen idee, trouwens of het ook echt mannen van de doping waren (waarschijnlijk wel, denk ik nu). André Romero was de kopman. In mijn herinneringen aan de Tour van de jaren '70 was hij altijd veertiende of vijftiende. Soms was dat zo. Maar lang niet altijd. Ik zocht het even op. In de bloedhete zomer van 1976 werd Romero pas 39ste, op meer dan een uur van Lucien Van Impe. Zijn ploegmaats waren Jacques Boulas, Alain Cigana, Robert Bouloux en Bernard Labourdette.
Bernard Labourdette! Dat is gewoon de Tour. Labourdette reed alleen de Tour. Goed, ook enkele keren de Vuelta. Zoek hem op via Wikipedia en geniet van zijn erelijst. Ziet u het? Eén zege: een rit in de Tour. Verder: niets. Laten we afspreken dat we niet op zoek gaan naar meer overwinningen. Zo is het verhaal mooier.
Michel Charlier reed bij Miko Superia, Michel Périn bij Gan-Mercier. Wat dacht u van Pierre Matignon? Zijn verhaal krijgt u later nog. José Pesarrodona? Ferdinand Julien? Domingo Perurena?
Maar dit blijven de mooiste: Robert Mintkiewicz. En Tino Tabak.